

Project Tina & Nina
Met de in 2011 meer dan 140 productiefaciliteiten in 43 landen en een wagenpark met meer dan 30,000 vrachtwagens die aan 4 miljard klanten leveren, had Procter & Gamble een complex transportnetwerk. Met deze complexie komt ook een grote ecologische en geografische voetafdruk. Daarom heeft P&G in 2009 een ambitieus plan opgezet om de bezorgingskilometers te verminderen, vracht van weg naar rails en binnenlandsvaart te verplaatsen en afval massaal te reduceren. Er werd door project TINA in 2011 al 35,000 ton CO2 emissie bespaard, en gepland stond om dit te verhogen naar jaarlijks 67,000 ton vanaf 2012.
In het project werd het hele leveringsnetwerk herontworpen. De distributiecentra werden dichter bij de klanten geplaatst, en producten werden compacter gemaakt om transportvolume te reduceren. Het gebruik van treinen en boten voor de transport van goederen bleek acht keer zo koolstof efficiënt, en resulteerde tot de halvering van de weg-kilometers in de leveringsketen.
In 2015 werd project TINA opgevolgd door project NINA. Project NINA viel onder de koepel van het Swiftly green project voor duurzame internationale corridors. Onder project NINA werd er op Europese schaal samen gewerkt met universiteiten, havens, spooroperatoren en -dienstverleners om groter draagvlak voor intermodaliteit te creëren. Zo wilden ze samen ervoor zorgen dat binnen het netwerk zo veel mogelijk goederen over het spoor werden vervoert. De redenen hiervoor waren naast duurzaamheid de vergrotende filevorming, tekort aan vrachtwagenchauffeurs en het ondergebruikte spoor. In project NINA staat het netwerk centraal om efficiënte vervoering te realiseren, hiervoor zijn samenwerkingen essentieel. Zo zijn er samenwerkingen gestart met niet-concurrerende bedrijven zoals Toyota, Ikea, en Nike om de treincontainers vol te vervoeren.